Henk Bruning 16 september 2023
‘Gedachteloos’ is een bijzonder boek met vele kanten. De rauwe verhalen van een ex-politieagente grijpen je direct bij de keel. De eerste zin is al macaber “net als de andere inzittenden staarde De Rat uit het raam van de zwarte bus”. Die griezeligheid komt steeds weer terug. Het boek is opgedeeld in enkele hoofdpersonen die ieder een eigen verhaal vertellen. Elk verhaal trilt van de spanning. Als lezer wil je meer weten en snel je door de tekst. Onthouden en terugbladeren is soms nodig. In de loop van het boek komen de verhaallijnen bijeen tot een onverwachte clash.
Diantha zet vaart in stijl van schrijven en schuwt harde schaduwkanten van de misdaad niet. Tegelijkertijd zijn goed en kwaad niet altijd zichtbaar; je weet vaak niet wat je van een persoon moet denken en welke rol zij of hij speelt. Dat wordt later pas duidelijk en dan zit je als lezer toch ook weer met de afweging is de persoon sympathiek of toch ook zelf slachtoffer en op de verkeerde plek terechtgekomen. De werkelijkheid is nou eenmaal niet simpel.
De hoofdpersonen kampen allen met menselijk leed. Rauw en direct vertelt Diantha hun verhalen, hun strijd en hun soms lugubere belevenissen. Als voormalig politiediender op straat blijk je terecht te komen in de rafelranden en ‘no go area’s’ van de maatschappij. Waar angst en afrekening helden van het ene op het andere moment tot ‘losers’ maken. De hoofdpersonen zijn in de rauwe werkelijkheid van de straat vooral vrouwen die het heft, ook van het mes, in eigen hand nemen. Die invalshoek is vernieuwend en zet de macho-invalshoek van menige thriller te kijk. Diantha doet dat ook met haar hoofdpersoon. Zij is afhankelijk van de situatie tegelijk subject en object is. Haar gevoelens en emoties neemt ze mee naar huis om die met vriendinnen de baas te blijven. Tegelijkertijd ben je 24/7 agent en steeds weer zoekend naar een oplossing. Zij heeft ook te maken met racisme en seksisme binnen de politieorganisatie en stelt die stevig aan de kaak. Intern is de politie niet altijd waakzaam en dienstbaar aan de waarden van de rechtsstaat. Om die reden zal het boek ook in de politieorganisatie van grote meerwaarde kunnen zijn.
Naast een spannende roman stemt de titel ‘Gedachteloos’ ook tot nadenken. De verhalen uit de praktijk komen op je af en dwingen je om iets te doen, actie te ondernemen. ‘Gedachteloos’ is daarom een uitnodigende reflectie op ons eigen leven. We handelen vaak uit impuls, maar is dat achteraf gezien wel verstandig.
Waarom Gedachteloos?
Als kind tekende en las ik veel. Veel griezelboeken. Ik was gek van Paul van Loon en de Griezelbus serie. Ik verslond ieder boek dat ging over vampieren, weerwolven en geesten totdat ik de avond wakker lag met mijn nachtlampje aan. Zag ik daar een gordijn bewegen? Mam, ben je er nog?
Ik wist al jong dat ik bij de politie wilde werken. Nadat ik de middelbare school had afgerond kwam ik te werken bij een internetbedrijf. Ik nam toen mijn vakantiedagen op om mee te doen aan de selectie van de politie. Ik kwam er doorheen. Het was een droom die uitkwam. Als negentienjarige startte ik op de Politieacademie in Apeldoorn. Na de opleiding van vier jaar, mocht ik een keuze opgeven waar ik kwam te werken. Ik gaf twee keuzes op. Het werd geen van die twee. Ik kwam terecht in Utrecht-Noord het politiebureau in Overvecht. Een bureau wat destijds al berucht was en waar de politiemensen bekend stonden als cowboys. Ik kende op dat bureau twee agenten die ik had op de laatste standplaats die ik had gehad en ik wist dat ik er gratis kon parkeren met de auto. Daar moest ik het mee doen.
De eerste dag kreeg ik een rondleiding in de dagdienst, waarbij ik in een dienstvoertuig rond werd gereden door het gebied. Mijn mond viel open. Ik had in het centrum van de stad gewerkt wat bestond uit winkels, studenten, gebruikers die rondom het station en Hoog Catherijne bedelden en daarna had ik in een uitgestrekt gebied (groener dan de Utrechtse Heuvelrug kan bijna niet) gewerkt. Ik was onder de indruk. Ik kende dit niet. Ik zag het levendige gebied met hoge 10-hoog flats, de mensen die op straat hingen in groepen. Ik hoorde over de drugsproblematiek en de instellingen die veelvuldig in het gebied aanwezig waren. Was dit mijn nieuwe werkplek?
Diantha... waar gaat dit heen? Ik zal voor nu in de versnelling gaan. In de eerste week stond ik langs een wit met rood geblokt lint. Een plaats delict. Die week erna begon ik met reanimaties. Ik leerde wat autorijden was. Ik leerde hoe het was als je een lijkvinding had die kreunde en tegelijkertijd alles in zijn broek liet lopen. Wat maakte nou het meest indruk op mij? De intensiteit van het aantal meldingen? De heftigheid van de meldingen? De leefomstandigheden van sommige bewoners. Dat er geen verandering zat in bepaalde wijken?
Als wijkagent kwam ik in de wijk terecht achter de voordeur. En als je eenmaal achter de voordeur komt, de tijd hebt en luistert. Dan zie je pas de problematiek. En dan? Wat ga je doen Diantha? Ga je dat verwaarloosde kind mee naar huis nemen? Ga je zelf voor de brievenbus liggen om te voorkomen dat een bewoner niet wederom verslaafd raakt? Ga je klikken bij de ouders bij die ene jongen dat hun zoon zich manouvreerd binnen een groep talenten die gaan voor de hoofdprijs bestaande hun gewicht in zwart geld? (Wetende dat de ouders er een andere tactiek op na zouden houden om hun zoon te controleren.) Mijn mailbox liep elke dag over. Als ik dacht dat ik de ergste huiselijk geweldcasus had gehad, kwam er een ander die de eerste overtrof qua intensiteit. Schokkende zaken. Mijn collega en tevens maat ging weg uit de wijk. Ik stond er op dat moment alleen voor en ik wilde nog steeds verandering, maar had ik daar invloed op?
Na een bepaalde tijd vertrok ik en nam de overstap naar een ander bureau. Ik leerde daar veel over de cultuur en over mijzelf, mistte mijn oude bureau, stond niet meer achter het vak zoals hij werd uitgevoerd. Ik stopte met het vak met buikpijn. Het moment dat ik mijn uniform inleverde deed pijn, maar ik wist dat ik dat moest doen.
Iemand zei mij, doe wat je als kind graag deed. Ik wist het niet meer. Wat ik wel wist, was dat ik de complexiteit van het werk en de verschillende verhaallijnen op papier wilde zetten in Gedachteloos. Vanuit de ogen van de wijkagent, maar vooral ook vanuit verschillende levens/ bewoners.
Ik schreef het boek vanuit vier personages. Ella, een vrouw in verwachting van een tweeling. Zij krijgt te kampen met een vreselijke vorm van verlies. De wijkagent Gwen, die vanuit haar menselijkheid en vak op zoek gaat naar een bewoner uit haar wijk met wie ze een speciale band heeft gekregen. Metin die vanuit zijn loyaliteit steeds verder verzonken raakt in de criminaliteit. En Iris een prostitueé die eindelijk af weet te kicken van verdovende middelen, nadat zij erachter komen dat zij in verwachting is. Men vroeg mij of het boek gebaseerd is op mijn ervaringen in de wijk en/ of ik de wijkagent uit het boek was. Het zijn gebeurtenissen, emoties, levens en mensen die elkaar hebben gevonden en met elkaar zijn verweven. Het gaf een kijkje in een krachtwijk, waar je verder moet kijken dan de voordeur. Niemand weet wat er achter de deur gebeurt.Voor mij was het schrijven van dit boek achteraf gezien geen makkelijk proces. Het was zwaar en er waren zeker momenten dat ik op wilde geven, ik heb het niet gedaan. Want de personages uit dit boek geven ook niet zomaar op, ondanks hun verschillende achtergronden. Het gaf de struggeling van de bewoners uit mijn oude wijk een stem. Zij zijn de overlevers.
Waarom Stresssyndroom?
Je hebt de vriendin die je aan het lachen maakt, de vriend die altijd eerlijk tegen je is, ongeacht de hardheid van de boodschap. De attente vriendin die altijd aan je verjaardag of een ander heugelijk moment denkt en daar dan een bijpassend presentje voor heeft.
Ik heb tijdens het politiewerk vriendinnen ontmoet en zij waren het allemaal. Ik heb tijdens het werk meerdere collega’s leren kennen en zie ze als vrienden. Ik hoop dat ze naast mijn kist zullen staan als ik er, hopelijk in de verre toekomst, niet meer ben. Ze staan vlak bij mij, omdat je samen dingen meemaakt die een ander gewoonweg soms niet begrijpt.
Ik kende een ex-collega die kon autorijden als de beste. Hij was lomp, soms onbeschoft en zijn tong zo scherp als een mes. Hij was er, altijd, om mij tijdens de dienst bij te staan of te beschermen. Ik kende een ex-collega die als eerste haar rijbewijs A, haar motorrijbewijs, haalde voordat ze haar B haalde. Altijd goedlachs, grofgebekt, en kon eten als een bouwvakker. Samen maakten we heftige zaken mee. De één na de ander. Ranzige, beangstigende, verdrietige en pijnlijke zaken. De laatste nekte haar.
Ik kende een ex-collega. Eelt op zijn handen van het klussen, bijna altijd een motorhelm op zijn hoofd. Beschadigd door de dingen die hij had meegemaakt. Door omstandigheden koos hij het verkeerde pad en kwam er niet meer uit.
Ik kende een ex-collega, hij is er niet meer...
Ik telde de mensen die ik had gesproken, koffie mee had gedronken en kwam vingers en tenen tekort. Politiemensen met PTSS, Post Traumatisch Stress Syndroom, depressie, verslaving om de dingen die ze hebben gezien. Uiteenlopende verhalen van nachtmerries, verslaving, paniekaanvallen, agressie, emotieloos zijn, wakker liggen, niet eten, wel eten, niet meer willen leven, geluiden niet kunnen verdragen, niet meer kunnen werken, geen relatie meer kunnen onderhouden, lichamelijk en psychisch moe zijn. Ze zoeken nog steeds een weg om met alles om te gaan. Ik schreef het tweede deel voor hen.
Stresssyndroom, voor altijd gevangen, is geschreven vanuit drie personages.
Esther komt thuis te zitten met stressachtige verschijnselen. Ze heeft continu last van een terugkerende nachtmerrie. Om zichzelf te ontspannen besluit ze om een antieke stoel opnieuw te stofferen. Zij heeft een moeizame relatie met haar vader Frank die ook werkzaam is bij de politie als rechercheur en thuis is komen te zitten met PTSS en in een revalidatieproces zit waarbij hij veel in de natuur werk.
Frank kwam na een reeks heftige zaken en de dood van zijn vrouw thuis te zitten. Tijdens zijn werkzaamheden buiten wordt hij geconfronteerd met de vondst van een dode vrouw in het gras. De politieman in hem komt weer naar boven en ziet direct een opvallend detail. Het haar van de overleden vrouw is afgesneden en meegenomen. Hij leert Marty, een jonge vrouwelijke rechercheur, kennen en raakt door zijn ervaring in het recherchewerk zijdelings betrokken met de complexe moordzaak.
Zijn grootste angst wordt waarheid wanneer zijn enige dochter Esther vermist lijkt te zijn. Zij vertoont opvallend veel overeenkomsten met de gevonden vrouw.
Marty en Frank starten een race tegen de klok om haar te vinden, maar is dat genoeg?
Dan komt er hulp uit een onverwachte hoek.
In het boek zitten elementen van mijn voorouders. Hun voorliefde voor Indonesisch eten, fascinatie voor stenen en hun krachten en ook de verhalen over het zien van geesten of spannende verhalen. Ondanks de afwezigheid van mijn familiecultuur en geschiedenis kreeg ik de benodigde hulp om het tweede deel te voltooien.
Deel twee, Stresssyndroom, is geschreven vanuit de tweede vriendin in de lijn. Esther. Ik merk dat ik steeds meer bij leer over het schrijfwerk. Ik merk dat ik ongeduldig ben. Ik merk dat ik nog veel moet leren en niet alles meteen kan, zoals websites bouwen of flapteksten schrijven. Elke dag zijn het weer nieuwe stappen die ik maak. Ik ben de ene dag tevreden en de dag erop denk ik...... Wat heb ik gedaan? De keuze waar ik volledig achter sta is de keuze om het boek beschikbaar te zetten voor een ieder om te lezen. Het is voor mij een dankwoord voor de politiemensen, zorg- en overige hulpverleners die altijd voor iedereen klaar staan. De politiemensen die altijd voor mij hebben klaar gestaan. Ik ben jullie niet vergeten en ik weet wat jullie hebben gedaan. Daar mogen we bij stil staan.
Ik ben geen goody-goody en ook ik blijf maar een mens. Later stond ik er pas bij stil dat er zoveel meer mensen dan alleen hulpverleners kunnen kampen met trauma. Ik schrijf er verdorie het eerste deel Gedachteloos deels over. Ik hou deze bij mijzelf. Ik heb mijn vergist. Dit boek is voor iedereen. Voor de mensen die leven of die er niet meer zijn. Zolang we over hen spreken zijn wij ze niet vergeten.